19. Aug 2021
Om een doeltreffende KNX-programmeur te zijn en KNX-projecten van begin tot einde vlot te laten verlopen, moet je nadenken over hoe je de structuren van je groepsadressen (GA) zal configureren en documenteren tijdens de ontwerp- en planningfases van de installatie.
Enkele van de meest voorkomende moeilijkheden in verband met KNX-installaties en ETS-programmering vloeien voort uit de volgende problemen met KNX-groepsadressen:
Om complicaties te voorkomen en probleemloos met ETS te kunnen programmeren, moet je de KNX-groepsadressen correct structureren, zelf documenteren, en moeten ze gemakkelijk te lezen en te begrijpen zijn.
Verschillende soorten structuren van KNX-groepsadressen
Soms moet je verschillende soorten GA-structuren achter de hand hebben om te voldoen aan de vereisten van verschillende soorten KNX-projecten. Er is geen 'magische' GA-structuur die superieur is of beter werkt dan een andere; de beste GA-structuur is gewoon degene die je goed kent en waar je graag mee werkt. Er zijn echter voor- en nadelen aan iedere structuur, die ik hieronder zal bespreken.
We kunnen de verschillende GA-structuren grofweg onderverdelen in drie hoofdgroepen.
Bovendien bestaan er veel variaties op deze groepen.
Om de principes van groepsadressen te vereenvoudigen, beschouw je ze het beste als een geheel dat uit twee delen bestaat:
Door de GA-set te scheiden, wordt het duidelijker hoe de hoofd- en middenstructuur opgebouwd moeten worden. Bij een 'dimfunctie' hebben we bijvoorbeeld een GA-set voor dimmen nodig, die de volgende 5 groepsadressen bevat:
Het maakt niet uit of onze structuur gebaseerd is op een functie, gebouw of apparaat, want we zouden nog steeds dezelfde GA-set hebben. Zie hieronder:
| Schakelen | Dimmen | Verwarming | Rolluiken ||-----------|---------|--------------|--------------|| | | 0 TEMP | 0 MOVE || 1 SW | 1 SW | 1 SETP | 1 STEP || 2 FB | 2 FB | 2 MODE | 2 POSITION || | 3 DIM | 3 OUTPUT | 3 WIND || | 4 VAL | 4 FEEDBACK | 4 RAIN || | 5 VALFB | 5 ENABLE | 5 FB HEIGHTS || | | 6 DIAGNOSTIC | 6 FB SLATE |
In dit schema zien we ook het verschil tussen de hoofd-, midden- en subgroep.
| Stijl | Hoofdgroep | Middengroep | Subgroep ||---------------------------|---------------|--------------|-------------|| Op basis van functie* | Functie | Subfunctie | kanaalnaam || Op basis van gebouw** | Gebouwdeel | Functie | kanaalnaam || Op basis van apparaat** | Apparaattype | Gebouwdeel | kanaalnaam |
Dus wanneer je je GA-sets aan deze verschillende structuren toevoegt, krijg je iets dat lijkt op de voorbeelden in de afbeelding bovenaan dit artikel.
Opmerking: het is belangrijk dat je het verschil begrijpt tussen de structuur van een groepsadres, en een SET van groepsadressen. Als je deze opdeling maakt, kun je je favoriete set groepsadressen beginnen te definiëren en die vervolgens in de gewenste structuur plaatsen.
Conclusie
Enkele van de meest voorkomende problemen met KNX-installaties en het programmeren met ETS vloeien voort uit moeilijkheden met KNX-groepsadressen. Pak de zaak dus doeltreffend aan door een gepaste structuur voor de groepsadressen te gebruiken, en de groepsadressen onder te brengen in sets die hetzelfde zijn voor alle soorten structuren. Dit artikel is een inleiding tot dit onderwerp; verdere lectuur is aanbevolen.
Michael Bendtsen is de eigenaar van het elektroplanningbureau BEMI Automation, en een geaccrediteerde KNX-partner met meer dan vijftien jaar ervaring in commerciële en residentiële KNX-systeeminstallaties.